Zwolle vestingstad

Zwolle is van oorsprong een vestingstad. Sinds 1230 bezit zij stadsrechten. In 1324 had roofridder Zweder, Heer van Voorst, de stad platgebrand. Spoedig daarna werd ze weer opgebouwd en ommuurd. Drie stadspoorten gaven toegang via land tot de stad: Sassenpoort, Diezerpoort en Kamperpoort. De Rodetoren was de waterpoort van Zwolle. De gracht kwam daar binnen, stroomde door de Melkmarkt, Oude Vismarkt en waar nu het Kerkbrugje is weer in de buitengracht.
Na de Franse Tijd waren de verdedigingswerken overbodig geworden en werden de Kamperpoort en Diezerpoort afgebroken. De enige stadspoort van de Zwolse vestingwerken die bewaard is gebleven is de Sassenpoort uit 1409. De poort bezat een binnenpoort en een buitenpoort. Tussen beide poorten was een ommuurd stuk grond. De huidige (binnen)poort bezit een mezekouw. Dit is het uitstekend gewelf boven de poortingang van waaruit de vijand met pek bestookt kon worden. De Sassenpoort staat op de Unesco lijst van 100 belangrijkste wereldmonumenten. De poort werd in 1893 overgedragen aan de rijksoverheid ten behoeve van de huisvesting van het rijksarchief.

1894 en 1897 werd de poort gerestaureerd en van een nieuwe toren en nieuwe dakkapellen voorzien. Het 18e eeuwse torentje werd daarbij afgebroken. Dit gebeurde onder architect Pierre (P.J.H.) Cuypers, bekend van o.a. het centraal station en het rijksmuseum te Amsterdam.
